Het toegenomen inkomensverschil is vooral het gevolg van de toegenomen vraag
naar hoogopgeleiden, schrijft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
in een vandaag gepubliceerde uitgave over de Nederlandse economie in 2006.

Het aanbod van hoger opgeleiden is volgens het CBS nog altijd niet groot
genoeg, daarom blijft kennis schaars en goed gewaardeerd. Het CBS verwacht
dat het verschil in inkomen tussen hoger en lager opgeleide werknemers de
komende jaren zeker niet vanzelf kleiner zal worden.

Het CBS baseert zich in de publicatie op loononderzoeken over 1997 en
2002. Recentere zijn niet voor handen. Het aantal percentage hogeropgeleiden
steeg tussen 1997 en 2002 van 26,6 procent van de werknemers tot 29,5
procent.

Het verschil in inkomen tussen hoger en lager opgeleiden werknemers is tussen
1997 en 2002 niet alleen in absolute zin toegenomen. Het gemiddelde inkomen
van een hogeropgeleide steeg ook relatief sterker dan dat van een
laagopgeleide. Academisch geschoolde werknemers gingen er 4,2 procent op
vooruit. Werknemers met alleen basisschool gingen er drie procent op
vooruit.

Werknemers met een middelbare opleiding gingen er relatief net zo veel
op vooruit als de academici.

Op de groep met alleen een basisschooldiploma na, nam het inkomen van vrouwen
meer toe dan dat van mannen. Vooral het inkomensverschil tussen mannen en
vrouwen met een universitaire opleiding is afgenomen.

In 1979 verdiende een academisch geschoolde werknemer ruim 85 procent meer dan
de laagst opgeleide werknemer. Dit verschil was in 1989 afgenomen tot zestig
procent. In de jaren negentig begon het verschil echter weer sterk toe te
nemen, met als gevolg dat de hoogst geschoolde werknemer in 2002 gemiddeld
ruim tachtig procent meer verdiende dan de laagst geschoolde werknemer.

Kijk je naar het rendament van onderwijs dan blijkt uit berekeningen
van het Centraal Planbureau (CPB) dat een jaar extra onderwijs in 2002
leidde tot 7,5 procent meer loon.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl